dinsdag, juni 13, 2006

De Spreeuw

Stephen Vroom
23 jaar

De Spreeuw.

Rosa en Leopold maken ‘s avonds vaak een wandeling over het pad dat tussen het bos en de weilanden loopt. Ze staren zielsgelukkig en bedroefd tegelijk in de dieprode zon, die de wolken roze kleurt en de bomen en de verspreide boerderijen een zware, donkere tint geeft, en vliegjes doet dansen boven het hoge gras. Uit het bos klinken merels en een nachtegaal.
Ik hou zo van jou, zeggen ze, drukken elkaars hand en zuchten.
Ze wilden elkaar en kregen elkaar. Nu hebben ze elkaar. Nooit eerder hebben ze zich zo gelukkig gevoeld en zo graag kinderen gewild. Er is een grote pijn: het besef dat hoeveel kinderen ze ook maken en hoe groot hun geluk ook is, het allemaal ooit op zal houden te bestaan en dat de aarde ooit verzwolgen zal worden door de zon en alle bloemen zullen verbranden.
Deze pijn maakt hun liefde elke dag groter en feller.

Een van de zonen van het kwaad, De Spreeuw, kan de liefde van Rosa en Leopold in zijn diepe krocht onderin de aardbodem voelen, en hij is razend. Eeuwenlang heeft hij roerloos op de grond gelegen, nagenietend van zijn kwaadaardig leven aan de oppervlakte, maar nu is hij weer opgestaan.
De Spreeuw is een wezen met een lang, dun lichaam, brede schouders en de kop van een vies, blind lam, waar vliegjes omheen cirkelen.
Hij denkt na over zijn vele machtige, kwaadaardige middelen: lang is zijn lijst van kwaaddoenerij. Al vele geliefden heeft hij uit elkaar gedreven, puur om te bewijzen dat liefde niet bestaat. Bij elk lief woordje dat Rosa en Leopold tegen elkaar zeggen opent de Spreeuw zijn kleine lamsbekje en stoot hij een ijselijk, geërgerd gebrul uit.
Hij is opgestaan. En hij gaat bewijzen dat liefde niet bestaat.

Op een ochtend wordt Leopold wakker; Rosa zit schrijlings op hem en heeft zijn pik beet. ‘Ik heb zin in je,’ zegt ze, en wrijft de voorhuid over de eikel. Leopold grinnikt. ‘Ik ook in jou,’ zegt hij. De Spreeuw ligt onder het bed en grinnikt boosaardig mee.
Na een paar minuten zegt Leopold: ‘De helmdragende paddestoel is rustig vanochtend.’
Rosa schiet in de lach en stapt uit bed. Ze gaat douchen en Leopold probeert zijn paddestoel eigenhandig overeind te krijgen. Maar die blijft een klein, slap championnetje.
Een paar dagen later opent Leopold zijn junkmail en bladert hij door de mails, waarvan de kopjes hem beamen dat de grootte van zijn penis ertoe doet. Een paar klikken en twee dagen later is er een doosje viagrapillen. Leopld neemt ze in. De pillen werken niet. De Spreeuw giechelt.
Rosa koopt een japon van halfdoorzichtige, witte zijde. Ze laat een paar blonde accenten in haar donkere krullen zetten en haalt haar hoge hakken van zolder uit een doos met het opschrift: ‘weggooien?’
‘Ik voel me lullig,’ zegt Leopold als Rosa haar heupen voor hem heen en weer wiegt. ‘Lullig en zo geil als honderd matrozen die een jaar op zee zitten.’
‘Dat is je anders niet aan te zien pop,’ zegt Rosa, die het championnetje in haar vingers neemt.
Geërgerd staat Leopold op. ‘Ik ga naar de dokter,’ zegt hij. ‘Mijn lichaam heeft blijkbaar de communicatie met mijn penis stopgezet en ik wil de verbinding terug.’
Na een aantal dokters was er een specialist uit Utrecht met een vacuumpomp, die Rosa een hele aantrekkelijke vrouw noemde en niet begreep waarom zijn behandeling niet aansloeg. ‘Zij verdient meer,’ waren zijn laatste woorden, die hij ondersteunde met een knipoog. Daarna kwam er een Chinees met een lange snor en een hele dunne, lange penis, als een asperge, die hij steeds liet zien wanneer hij op een kruidenpapje kauwde en de asperge horizontaal kwam te staan. ‘De natuur zit vol kracht,’ zei de Chinees.
Leopold kocht een schoenendoos vol kruiden en ging het als een konijn te lijf. Maar de Spreeuw gunde hem zelfs nog geen asperge.
Rosa zuchtte. ‘We zullen het zonder moeten doen,’ zei ze. Ze wandelden langs de rivier en Leopold staarde in de dieprode zon, zag de verspreide boerderijen in het landschap en de dansende vliegjes boven het gras en voelde zich uitsluitend bedroefd.
Rosa kneep in zijn hand. ‘Ik hou van je,’ zei ze.
‘Ik hou zo ontzettend van je,’ riep hij, ‘ik voel me zo ellendig.’
‘Je mag je nooit ongerust maken,’ zei Rosa, ‘ik blijf bij je.’ De tranen liepen hun over de wangen en Rosa zei: ‘je hebt je vingers nog, en je tong.’
‘We kunnen hem altijd nog opbakken voor het avondeten,’ zei Leopold, en hun lachen overstemde de droevige klank van de nachtegaal, en de Spreeuw zat in een greppel en haalde zijn neus op. ‘Lach maar, maar de waarheid achterhaalt jullie wel,’ dacht hij, en hij voelde zich kwaadaardiger dan ooit.
‘Ik wil zo graag kinderen,’ zei Rosa. ‘Ik ook pop,’ zei Leopold. ‘En dat kan ook. Tegenwoordig.’
De Spreeuw wrong zich in de Spreeuwse pootjes. Vliegjes cirkelden driftig om zijn kop. Daar gaan we, dacht hij.
Dokters, zuigers, reageerbuisjes, nog meer dokters, meer reageerbuisjes, injectienaalden, de rode ondergaande zon, de dansende vliegjes, de droefenis, het geluk, de handenwringende Spreeuw, en dat twee jaar lang. Rosa en Leopold begonnen zich intensiever met hun eigen ambities bezig te houden. Rosa scherpte haar vioolspel aan en ging bij een strijkorkest spelen en Leopold werd een veelgevraagd cameraman en kreeg aanbiedingen van overal in Europa. Ze waren vaak van huis, maar het was maar een tijdelijke situatie. Onze kinderen die komen er namelijk wel, zeiden ze, en dan zeggen we alle internationale concerten en filmopdrachten af en dan blijven we thuis, als een gezin.
In huis heerste een stemming van succes.
Op een dag zaten Rosa en Leopold in ruime, luchtige kamer met een aquarium en een uitzicht op een uitgestrekt bos. Aan de muur hing een drie meter lange rij van diploma’s, eredoctoraten en onderscheidingen. Aan een bureau zit de Spreeuw, vermond als een dokter in een bruine trui en een lichtroze broek. Om zijn hoofd cirkelt een vliegje. De Spreeuw wil het vreselijke nieuws, dat hij zelf heeft gecreëerd, zelf brengen. ‘Rosa is onvruchtbaar,’ zegt hij. ‘Aan het zaad van Leopold mankeert niets.’
En dat was de waarheid.
Ze richtten zich als bezetenen op hun ambities, haalden succes na succes en zagen elkaar steeds minder.
Op een avond maakten ze een wandeling over het pad tussen de weilanden en he bos. De zon was dieper en roder, de bomen waren groener en zwaarder en de vliegjes waren talrijker dan ooit. De wereld leek een foto van het eeuwige leven maar Rosa liet zich niet bedriegen. Ze was nog jong en ze voelde dat het vioolspel niet voor altijd bevredigend zou zijn.
‘Jij kan kinderen krijgen,’ zei Rosa. ‘Er bestaan anonieme donoreicelen en ik wil heel graag jouw kind opvoeden. Want ik hou van jou, en ook van jouw kinderen.’ En ze wist zeker, dat Leopold het zou beamen.
‘Natuurlijk niet,’ zei Leopold. ‘Ik wil alleen een kind van jou. Als dat niet kan, dan maar geen kinderen.’
Even klonk er alleen het geluid van de merels en de nachtegaal.
‘Hoe kun je dat zo gemakkelijk zeggen!’ riep Rosa. ‘Wil je wel kinderen? Heb je uberhaubt ooit kinderen gewild?’
‘We hebben onze successen nog,’ zei Leopold. ‘Onze ambities. We komen de tijd wel door zonder kinderen.’
‘Gaat het je daarom? De tijd doorkomen?’ riep Rosa. Ze bleef midden op het zandpad staan. ‘Ik had me wel wat anders voorgesteld van onze toekomst.’ Elk woord stak als een mes in Leopolds borst en hij wou dat hij alleen was. Rosa ging door: ‘Geen seks, geen kinderen en jij zit maar overal te fillmen alsof het je niets kan schelen. We zijn nog jong en we kunnen alle kanten op. We moeten een beslissing maken.’
‘Ik ben bezig mijn grootste ambitie waar te maken,’ zei Leopold, en hij voelde zich opgezwollen en hij haatte zijn eigen stem. ‘Over een paar jaar word ik door de grote regisseurs gevraagd. Als we een kind nemen, zit ik hier vast. Ik wil alleen vastzitten voor een kind dat ook van jou is. En wat bedoel je met dat je alle kanten op kan? Wou je me verlaten?’
De Spreeuw kon zijn ijselijk gebrul nauwelijks binnenhouden: hoe triomfantelijk voelde hij zich!
Leopolds keel was dik, alsof er een plak ontbijtkoek in zat. Hij slikte de plak weg en maakte de beslissing. ‘Ik heb gekozen’ zei Leopold. ‘Uit liefde voor jou.’ Hij draaide zich om liep alleen naar huis, waar hij al zijn camera’s in een zak propte. Hij wachtte nog even op Rosa, maar die was het bos ingerend en vloekte tegen de bomen en de nachtegaal.
Toen Rosa thuiskwam was Leopold verdwenen. Rosa riep een paar keer zijn naam, liep naar buiten, riep nog een keer zijn naam, liep weer naar binnen, zag dat de camera’s verdwenen waren en zakte in elkaar op de bank en begon te huilen.

De Spreeuw weet genoeg en daalt triomfantelijk af in zijn krocht en legt zijn lamskopje te rusten op het zand. Hij heeft bewezen dat liefde niet bestaat.
Denkt hij. Maar wat de Speeuw niet weet is dat hij iets heel anders heeft bewezen: namelijk dat de liefde tussen Rosa en Leopold zo groot is dat het ondraaglijk is wanneer ze die elkaar niet op alle mogelijke manieren kunnen betonen. Nu hebben ze alleen nog maar herinneringen aan hun groeiende geluk en de zekerheid dat ze voorgoed bij elkaar zouden blijven, maar ze zullen altijd van elkaar blijven houden en…Hey, er wordt gebeld!
Rosa veert overeind van de bank en spitst haar oren. Weer wordt er gebeld! Ze springt op en rent naar de deur. ‘Leo!’ roept ze. ‘Wat..!’
Leopold staat met een fles wijn in de deur. ‘Rosa!’ roept hij. ‘Ik dacht, laten we proosten op onze toekomst, en we hadden niets meer in huis.’
‘Oh Leo!’ roept Rosa, en haar betraande gezicht splijt open in een brede, gelukzalige lach. ‘En je camera’s dan?’
‘Op zolder, in een zak,’ zegt Leopold.
Ze vallen elkaar in de armen en huilen tranen van geluk, en hun harten lopen vol van liefde en de zekerheid dat ze altijd bij elkaar zullen blijven, ook al zal de aarde ooit verzwolgen worden door de zon. En aangezien de Spreeuw verdwenen is krijgt Leopold weer een erectie, wordt Rosa weer vruchtbaar en zo leven ze nog lang en gelukkig.

Diep in de krochten van aarde ligt de Spreeuw met een glimlach op zijn lamsbekje te slapen en weet niets van het geluk dat zich boven hem voltrekt. Net zomin als wij.
Want zware tegenslagen en banale, thematische drama passen wel op drie a-4tjes, maar over wat Rosa en Leopold bindt en waarom ze van elkaar houden, zou je tien dikke boeken vol kunnen schrijven.
En dat ga ik niet doen. Bovendien zouden het tien hele saaie boeken zijn vol eindeloze opsommingen van lieve woordjes, wandelingen langs het bos en kleine gebaren, die doodvermoeiend zijn om te lezen.

Drachten, 11-06-2006.


Is dit jouw favoriet? Breng dan nu je stem uit via de site van Spits!
PASSIONATE

Het zal wel copyrightschennis zijn, maar goed Rolien attendeerde me op de bebaarde tronie van Stephen in de Spits. Zodoende kwam ik hier...